Hee, zijn we weer lesje nummer 2. Zoals de titel al zegt zijn we in gegaan op de fysiologie van de ademhaling. Dus het begrijpen van de ademhaling. Ten opzichte van de logische les 1 over de anatomie van de longen was dit toch wat lastiger. Dus de les nogmaals herhalen door middel van een blog, lijkt in eens toch niet zo’n ‘bullshit’.
We gaan het eerst hebben over de in en uitademing. Of te wel de in en expiratie. De inspiratie is een actief proces, dit houdt in dat het inspanning voor het lichaam kost. De spieren die voor de inspiratie zorgen zijn de tussen-rib-spieren en het middenrif (diafragma). De tussen-rib-spieren trekken de borstkas omhoog en het middenrif plat zich af bij het inademen. De lucht van de buiten omgeving verplaatst zich naar de longen omdat de druk in de longen lager is dan in de buiten omgeving. Bij de expiratie is dit natuurlijk andersom. Het diafragma bolt zich weer op, de borstholte zakt weer door de tussen-rib-spieren en de druk in de longen is hetzelfde als de buitenomgeving. De expiratie is een passief proces, dus een ‘rust’ proces. Wist je trouwens dat de expiratie langer duurt dan de inspiratie? Voor mij was dit nieuw.
Naast het diafragma en de tussen-rib-spieren beïnvloeden ook de hals-spieren de ademhaling. Bij een laag po2 gehalte worden deze aangestuurd, dit zie je vaak bij ziektebeelden zoals COPD. En ik voel je denken, wat is een laag po2 gehalte. Nou, de druk zuurstof in het bloed. Ff een handig lijstje: – pco2 -> hoeveelheid koolstofdioxide in het bloed. – po2 -> druk zuurstof in het bloed. – ph -> zuurgraad.
Gasuitwisseling. We gaan het nu hebben over de externe en interne respiratie. De externe respiratie wijst op de volgende processen: longventilatie (verversen van de lucht), gasuitwisseling en transport. De externe respiratie vindt plaats in de alveolus over het respiratorisch membraam naar de capilaire. De partiële druk speelt hierbij een grote rol. De formule luidt: concentratie van het gas/de oplossingsfactor (eigenlijk de oplossingscoëfficient, maar dat is een te moeilijk woord). Elk gas heeft zijn eigen partiële druk en wordt uitgedrukt in mmhg. Wat belangrijk is om te onthouden is dat een hoge partiële druk zich verplaatst naar een lagere druk.
Dat moeilijke woord oplossingscoëfficiënt moet ik toch nogmaals schrijven. Want een belangrijk verschil is die tussen o2 en co2. Namelijk die van o2 is 0,024 en die van co2 0,57. Groot verschil toch. dat betekend dat co2 zich makkelijker voortbeweegt dan o2.
Ohja en dan komt diffusie weer, het gelijk verspreiden van deeltjes over een ruimte. De snelheid van diffusie hangt af van een bepaalde formule: de wet van graham. Ik heb een poging gedaan hoe ik deze kan typen, maar geloof me niet te doen. Dus zoek het maar op. Maar waar de snelheid van diffusie vanaf hangt is: de partiële druk, oplosbaarheid gas, oppervlakte vloeistof, afstand waar het gas moet verspreiden, gewicht van gas + temp van de vloeistof.
Nu heb ik de tekening uit de les nagemaakt, voor mij wordt het dan erg duidelijk. Dus hieronder nogmaals de tekening.
